Onderwerp
- #Traditionele YuGi
- #Koreaanse cultuur
- #K-content
- #Koreaanse traditie
- #Bangjja YuGi
Aangemaakt: 2024-05-16
Aangemaakt: 2024-05-16 15:44
Onze traditionele messingwerk (鍮器/brassware) verwijst naar messing kommen die zijn gemaakt door een koper-tinlegering met een optimale verhouding van 78% koper en 22% tin te smelten bij een hoge temperatuur van 1200~1300℃. De geschiedenis van messing in Korea strekt zich uit van de bronstijd tot de periode van de Drie Koninkrijken en de Joseon-dynastie, waar het samen met keramiek de cultuur van hoogwaardig servies vertegenwoordigde. Met name het messingwerk uit Anseong stond in heel het land bekend om zijn kwaliteit, zozeer zelfs dat de uitdrukking 'perfect passend' (안성맞춤) ernaar verwijst.
Messing schaal, perfect passende Bangjja YuGi (fotobron)
Messingkommen hebben de eigenschap dat ze van kleur veranderen naar paars als ze in contact komen met verontreinigende stoffen of giftige stoffen zoals koolmonoxide, of vreemde stoffen die schadelijk zijn voor de mens. Dit maakt het materiaal tot een indicator van sterilisatie en netheid. Vroeger werd aangenomen dat als de gezondheid van degene die een messingkom gebruikte achteruitging, de kleur van het oppervlak van de kom waar het lichaam mee in aanraking kwam zou veranderen, en er wordt gezegd dat messingkommen werden gebruikt om insecten (bijv. bloedzuigers) te desinfecteren en te bestrijden. Koper, het hoofdbestanddeel, heeft een steriliserende, antibacteriële en ontstekingsremmende werking en kan kanker bestrijden. Het stimuleert ook de hersenen, helpt bij het voorkomen van veroudering en gewichtsverlies.
<Uitleg over de oorsprong van messingwerk in het Daegu Bangjja Museum>
In Korea werd messingwerk al sinds de bronstijd gebruikt. Verschillende opgegraven bronzen voorwerpen uit die tijd geven een idee van de toenmalige messingwerktechnieken. De bronscultuur in Korea lijkt te zijn beïnvloed door de Noord-Aziatische ‘Ordos-Liaoning’-bronscultuur, die verband houdt met de Siberische ‘Minusinsk-Scythische’ bronscultuur. In de vroege bronstijd werden bronzen bijlen (琵琶形銅劍) en ruwe spiegels (粗文鏡) gemaakt. Later bereikte de bronstijd zijn hoogtepunt met de onafhankelijke productie van dunne bronzen bijlen (細形銅劍), en werden er verschillende voorwerpen geproduceerd, zoals gegraveerde spiegels (細文鏡), bellen, en rituele voorwerpen.
Na de bronstijd bleef brons enige tijd naast ijzer bestaan, maar verdween geleidelijk. Vanaf de periode van de Drie Koninkrijken begon brons zich opnieuw te ontwikkelen. In het geval van Baekje wordt in de 'Nihon Shoki' (日本書紀) vermeld dat Baekje de smelt- en bewerkingsstechnologie aan Japan doorgeeft. In het graf van koning Muryeong (525) werd een grote bronzen kom (大鉢) van brons gevonden die op de hoofdpositie van de koningin was geplaatst. Volgens de 'Samguk Sagi' had Silla vóór de periode van koning Gyeongdeok (742-765) een instelling genaamd 'Cheolyujeon', die ijzer en kopererts beheerde. Zo werd er in de periode van de Drie Koninkrijken en Unified Silla een enorme vooruitgang geboekt op het gebied van de metalen materialen en de technologie. De uitstekende productieskills van die tijd zijn te zien in vele boeddhistische kunstwerken zoals het Yaksa-Boeddhabeeld in Beomeosa, de bel van Sangwonsa (725) en de bel van Seongdeok-de-Grote (771).
Tijdens de Goryeo-dynastie werd ‘Goryeo-koper’ met een prachtige kleur geproduceerd en verhandeld met China. De productieskills verbeterden en er werden verschillende voorwerpen geproduceerd, zoals Boeddhabeelden en andere Boeddhistische gebruiksvoorwerpen, huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, metalen drukletters, en zelfs vuurwapens in de late periode. De koninklijke familie en de adel gebruikten dunne en sterke bronzen kommen gemaakt met de 'bangja'-techniek als servies.
Tijdens de Joseon-dynastie besteedde de regering vanaf het begin veel aandacht aan mijnbouw. Volgens de 'Gyeongguk Daejeon' waren er 8 ambachtslieden (鍮匠) die messingwerk maakten voor de staat aangesteld bij het ministerie van Openbare Werken (工曹) als onderdeel van de centrale ambachtslieden (京工匠), en 4 bij het hof (尙衣院). Ook waren er een aanzienlijk aantal ambachtslieden (外工匠) die messingwerk maakten voor lokale overheidsinstellingen. Tijdens de Joseon-dynastie, onder invloed van het beleid van Confucianisme boven Boeddhisme, werden er minder metalen producten met een boeddhistische tint gemaakt. In plaats daarvan werden er veel gebruiksvoorwerpen en ambachtelijke producten gemaakt die een eenvoudige en bescheiden uitstraling hadden, zoals tabaksdozen, braziers, wierookbranders en serviessets. Hoewel aardewerk toen het meest populaire servies was, werd messingwerk, net als in de Goryeo-dynastie, gebruikt als servies door de bovenlaag van de bevolking, en ook in huishoudens van de middenklasse en hoger, waardoor het in verschillende delen van het land werd geproduceerd en er markten voor ontstonden.
Tegen het einde van de 19e eeuw werden bijna alle messingwerkstukken die in huishoudens werden gebruikt, geroofd door Japan onder het mom van het in beslag nemen van messingwerk. Na de bevrijding in 1945 werd de productie van messingwerk nieuw leven ingeblazen, maar na de Koreaanse Oorlog nam het gebruik van roestvrijstalen kommen toe toen mensen overschakelden naar steenkool, omdat messingkommen snel verkleuren onder invloed van steenkoolgassen. Messingwerk verdween geleidelijk. De laatste jaren is messingwerk echter weer in de belangstelling komen te staan nadat uit verschillende experimenten bleek dat het de bacterie O-157 kan doden en pesticiden kan detecteren. Momenteel wordt het gebruikt voor de productie van serviesgoed, muziekinstrumenten, religieuze voorwerpen en diverse andere huishoudelijke artikelen.
Reacties0